Matteüs 23, 1-12
1 Tessalonicenzen 2, 7-13

Jezus is het spuugzat. Eerst kwamen de Sadduceeën met hun spitsvondige strikvragen, en daarna de Farizeeën met hun wetten en regels. En zelfvoldaan geven ze Jezus een brevet van onvermogen: beste Jezus, u gaat wel heel erg creatief om met de regels, en van de leer heeft u ook geen kaas gegeten.

Maar Jezus slaat net zo venijnig terug: ‘Oh, de hoge heren zijn op de stoel van Mozes gaan zitten. Houd je dus aan alles wat ze jullie zeggen en handel daarnaar’. En na een korte pauze voegt hij eraan toe: ‘maar handel niet naar hun daden, want ze doen zelf niet wat ze jullie voorhouden.’ ‘Ze verbreden hun gebedsriemen en maken de kwastjes aan hun kleren langer.’ Ze leggen jullie zware voorschriften op, ‘terwijl ze zelf geen vinger uitsteken.’

Ik weet niet of u de Heilige Eligius kent. Ik ben hem ook pas op het spoor gekomen bij de voorbereiding van deze viering. Eligius is vooral in Vlaanderen een populaire heilige. Hij is de beschermheilige van goud-, zilver- en hoefsmeden. Maar ook van metaalbewerkers, elektriciens en informatici. En voor garagehouders, paardenhandelaren en dierenartsen.

De legende vertelt dat hij in dienst was van een hoefsmid die net als de farizeeërs heel erg overtuigd was van zichzelf. Boven de deur van zijn smederij had hij een bord opgehangen met het opschrift: ‘Meester boven de meesters’.

Maar op een mooie dag werd er een paard binnengebracht dat zo onrustig en weerspannig was dat zelfs deze ‘meester boven de meesters’ er geen raad meer mee wist. Uiteindelijk ging Eligius naar dat paard wat trapte en schopte, nam het been eraf en zette op het aambeeld in alle rust er een nieuw hoefijzer op. Daarna zette hij het been weer aan, waarna het paard vrolijk wegdraafde. –

Een wonder en een paardenmiddel tegelijk, zou je kunnen zeggen. Een wonder heeft soms een paardenmiddel nodig, en een paardenmiddel kan weleens een wonder voortbrengen.

Eligius moest niks hebben van de borstklopperij van zijn baas. Al gauw kwam hij in de leer bij de koninklijke muntmeester, die hem opleidde tot goudsmid. Op aanbeveling van zijn leermeester kreeg Eligius de opdracht om voor koning Clotharius II een nieuwe gouden troon te maken. Eligius ging rustig aan het werk, en toen hij klaar was leverde hij niet alleen de troon af, maar hij gaf ook het resterende goud terug. Vanwege zijn eerlijkheid werd hij benoemd tot koninklijk muntmeester in Marseille, en hij groeide door tot de belangrijkste adviseur van de koning.

Al snel werd hij in het hele land en daarbuiten bekend en geliefd vanwege zijn bescheidenheid en zijn eerlijkheid, maar ook vanwege zijn doortastendheid. Soms heb je een paardenmiddel nodig om een wonder te verrichten. Zo gebruikte hij bijvoorbeeld zijn rijkdom om elke dag de slaven vrij te kopen die dagelijks in de haven van Marseille werden aangevoerd.

Na verloop van tijd kreeg hij contact met Columbanus, die vanuit Ierland de eerste kloosters stichtte op het Europese vasteland. En onder zijn invloed stichtte Eligius zelf twee kloosters. Hij werd tot priester gewijd en later werd hij bisschop van het bisdom Noyon-Doornik, dus ook bisschop van grote delen van Oost- en West-Vlaanderen. Vandaar zijn bekendheid bij onze zuiderburen.

Een bescheiden man, dus, maar ook bijzonder daadkrachtig. Hoewel Eligius in de hoogste kringen verkeerde liet hij zich er nooit op voorstaan. Hij moest niets hebben van de borstklopperij van zijn oude baas, en hij had een hekel aan Farizeeërs en Schriftgeleerden, die van grote wonderen prediken maar uiteindelijk het paardenmiddel schuwen om het wonder te laten gebeuren. Hij voelde veelmeer verwantschap met de manier van doen die Paulus in onze eerste lezing beschrijft. ‘Hoewel we ons als apostelen van Christus hadden kunnen laten gelden,’ schrijft Paulus, ‘hebben we dag en nacht gewerkt om niemand van u tot last te zijn.’

Paulus gebruikt zelfs het woord ‘voedster’; als een vroedvrouw zijn we u tegemoet getreden. Het gaat namelijk niet om het woord wat van ons komt en wat wij u, net als de Farizeeërs, wellicht hadden kunnen opleggen, maar het gaat om het woord van God wat al lang werkzaam is in u. Als een vroedvrouw hebben we het u helpen baren.

Ook hier weer gaan wonder en paardenmiddel hand in hand. Het wonder van een nieuwgeboren kind, maar wat voor een inspanning is er nodig om het ter wereld te brengen. Jezus heeft dus de buik vol van die zelfvoldane schriftgeleerden, die het allemaal zo goed weten, maar die vervolgens achterover leunen en geen vinger uitsteken. Die het wonder prediken, maar vervolgens te fijn gebouwd zijn voor het paardenmiddel om het te laten gebeuren.

Soms heeft het wonder een paardenmiddel nodig. En een paardenmiddel kan weleens de geboorte zijn van een wonder. Laten we het doen als de heilige Eligius, dat we het paardenmiddel niet schuwen en daadkrachtig aan het werk gaan. En moge dan het wonder gebeuren dat we, net als het paard, met nieuwe hoefijzers en met nieuwe inspiratie vrolijk verder draven.

Ekkehard Muth, 5 november 2023