De diepte in

Ekkehard Muth

Achteraf denk ik dat het een gevoel van ‘diepte’ was wat mij ertoe bracht om pastor te worden. In mijn jonge jaren trokken we er bij de verkenners met tent en rugzak op uit, en voelden we hoe langer hoe meer dat onze trektochten ten diepste een vingeroefening waren voor de grote tocht door het leven. In die zin ervaar ik mijn pastor-zijn als een grote gezamenlijke tocht om de ‘ondoorgrondelijke diepte’ op het spoor te komen.

Wat het pastor-zijn in het Stadsklooster Mariken (voorheen Augustijns Centrum de Boskapel) zo bijzonder maakt, is de aandacht van de geloofsgemeenschap voor deze diepte. Daar werkt zeer zeker het mensbeeld van Augustinus in door, die het hart van de mens ziet als het beeld van de Schepper (‘Keer terug naar je hart en zie in het beeld de Schepper ervan’). Maar we lopen daarmee niet te koop, het is eigenlijk meer een onbewuste vanzelfsprekendheid geworden.

Draagt niet iedereen een diepte in zich,
zo ondoorgrondelijk
dat die zelfs voor hemzelf verborgen blijft?

Thuiskomen

In 1960 werd ik geboren in Worms, Duitsland, de stad waar de augustijner monnik Maarten Luther op de Rijksdag te Worms in 1521 standvastig weigerde om zijn stellingen te herroepen. ‘Hier sta ik, ik kan niet anders.’ Deze stellingen hebben duidelijk hun wortels in de Kloosterregel van Augustinus. Wat mij tijdens mijn studie theologie aan de universiteiten van Mainz en Heidelberg geleerd werd als uitgesproken luthers, blijkt bij nader inzien voort te komen uit de augustijnse spiritualiteit. Toen ik in 2011 pastor werd van de Boskapel voelde dat dan ook als thuiskomen.