Viering zondag 8 augustus: Sta op en eet wat

Eerste lezing: 1 Koningen 19, 4-8
Evangelie:  Johannes, 6, 41-51

Overweging

Elia is ten einde raad. Hij heeft geijverd, hij heeft zijn best gedaan, maar het levert niks op. Als een olietanker gaan de mensen gewoon door op de oude uitgetreden paden. Hij krijgt het niet voor elkaar, hij is moe. Hij gaat onder een struik liggen en bidt: ‘Het is genoeg geweest, Heer. Neem mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn voorouders.’

Verleden jaar stond onze lezing van Elia ook op het rooster. Toen heb ik het verband gelegd met de miljardensteun aan grote bedrijven en de schamele duizend euro voor de mensen in de zorg. Weet u nog? Dat het ons niet lukt, zelfs niet in zo’n crisis om scherp te krijgen wat nou wel belangrijk is en wat niet.

We waren een jaar geleden al moe van alles wat ons overkomen was. En nu? Misschien is de vermoeidheid alleen nog maar toegenomen. En zitten we net als Elia onder de struik. Wat de besmettingscijfers betreft zijn we in Europa mede het slechtste jongetje in de klas. De overheid is met vakantie, en eigenlijk is dat maar goed ook, want zij weten het ook niet meer. En als we eerlijk zijn, willen we ook niets meer horen.

Maar opeens hoort Elia een engel: ‘word wakker en eet wat.’ En naast zijn hoofd ontdekt Elia een vers knapperig brood en een kruik verkwikkend water. Vijf van onze beste atleten zitten in Tokio in een troosteloos hotel in quarantaine, maar de anderen zorgen voor meer medailles dan ooit. De besmettingscijfers dalen en we hopen dat we daarin al een beetje de geur van vers brood mogen ruiken. – Slaperig eet en drinkt Elia. Maar meteen gaat hij weer liggen.

Je eigen zorgen zijn er nog steeds. Je eigen radeloosheid is nog niet opgelost. Je weet niet hoe je met je ziekte verder moet. Je vraagt je af of jullie ooit nog uit die patronen kunnen uitbreken waarmee jullie elkaar in de tang houden. Het verdriet om je overledenen wil maar niet slijten, het overvalt je op de meest onverwachte momenten. Je maakt je zorgen om de ander die maar niet goed terecht wil komen.

Maar ook wij als kerkgemeenschap. Hoe zullen we uit deze crisis komen? We zouden hier in de kapel makkelijk met 75 mensen veilig en op afstand kunnen vieren, bijna iedereen van ons is volledig ingeënt, maar we zitten hier met een klein clubje. En hoe moeten we onze andere activiteiten weer opstarten, nu er weer stukje bij beetje meer kan? – Nee, net als Elia zouden we het liefst nog een keer gaan liggen.

Maar gelukkig ruiken we ook vers brood. Onze actie waarin iedereen van ons gebeld wordt om te horen hoe je tegen onze kerkgemeenschap aankijkt en of je wellicht de mogelijkheid hebt om dat ook financieel te laten blijken, lijkt toch de geur van vers brood te verspreiden. Dankzij vele bijdragen, waaronder ook twee bijzonder gulle giften. Daar zijn we heel dankbaar voor.

Elia is weer gaan liggen, maar de engel komt terug. Hij raakt Elia aan en zegt: ‘Sta op en eet wat, anders is de reis te zwaar voor je.’ Elia staat op, hij eet van het overheerlijke brood en het koele water wekt al zijn vezels weer tot leven. En hij gaat op weg. Veertig dagen en nachten loopt hij door de woestijn.

Hij gaat door de veertigdagentijd van al onze eigen zorgen, hij loopt de weg van veertigdagen van onze eigen radeloosheid en vermoeidheid. In de veertigdagentijd van onze crisis en van alle tijden van tegenslag blijft hij maar lopen.

En uiteindelijk komt hij bij de Horeb. Dat is ook de berg waar Mozes de tien geboden heeft ontvangen. Hij komt bij de berg van God.

Mogen wij ook de geur van vers brood ruiken. Mogen wij ook verkwikkend water vinden. Gelukkig delen we sinds kort ook weer in elke viering het brood. Samen, stap voor stap, komen wij deze crisis te boven. En, misschien vaker dan jet het doorhebt, tikken we elkaar op de schouders en zeggen: ‘sta op en eet wat’; worden we brood voor elkaar.

 

Dan is het er opeens weer, de geur van vers brood. Augustinus zegt dat we ‘de geur van Christus’ moeten verspreiden. Dan is er opeens weer die engel die ons op de schouder tikt en zegt: ‘word wakker en eet wat.’ En nog een keer: ‘sta op en eet wat.’ En dan gaan we op weg, hoelang de veertigdagen ook mogen duren, dan gaan we op weg naar de berg van God. – Sta op en eet wat.

Ekkehard Muth, 8 augustus 2021