Matteüs 14, 22-33
1 Koningen 19, 9a; 11-13
De leerlingen op de boot zijn net mensen, en Petrus is misschien net nog een tikkeltje meer mens. Uit angst voor de storm doen de leerlingen wat jij en ik ook zouden doen: ze duiken achter de reling en zoeken bescherming, zo goed en zo kwaad als dat maar kan. Ze trekken hun jassen nog wat strakker om hun schouders terwijl de golven over hen heen slaan. Dat bootje biedt al lang geen bescherming meer, niet eens meer ‘zomaar een dak’ zoals we aan het begin van de viering zongen, je hebt alleen nog maar ‘muren van huid’. Als het bootje maar blijft drijven, als ik maar het vege lijf kan redden. Gaandeweg verandert de angst in paniek, en zij schreeuwen het uit.
De leerlingen zijn net mensen. Hoe vaak denk je zelf niet: ik laat het maar lekker overwaaien. Ik bemoei me er niet mee, dan word ik er ook niet bij betrokken. Ik houd me gedeisd want ik kan het eigenlijk ook niet aan. En soms wordt het ook daadwerkelijk zo groot dat je bevriest. Je zou wel willen maar je staat machteloos, hoe moet je toch ‘doen wat ondenkbaar is?’ Dan maar wegkruipen achter de reling en er het beste van hopen.
Zo vergaat het Elia in onze eerste lezing ook. Afgelopen zondag heb ik nog verteld dat Elia de grote profeet van de verrijzenis is. Maar vóór dat het zover was had dat nog heel wat voeten in de aarde. Elia was er namelijk bang voor. Zo’n opdracht, die kon hij toch helemaal niet aan. Hoe moet hij toch ‘doen wat ondenkbaar is?’ En hij verstopt zich in een grot.
Maar ‘een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest.’ En hij vreest nogal wat. ‘Kom naar buiten,’ roept God, maar zodra hij om de hoek kijkt komen die angsten allemaal langs: snel trekt hij zijn hoofd weer terug want er woedt een storm die zelfs rotsen en bergen wegvaagt. Als hij opnieuw naar buiten durft te kijken staat opeens de hele grot te schudden in een aardbeving. En de volgende keer dat hij naar buiten wil raast een vuurstorm voorbij die bossen en huizen verdelgt en die hem in zijn grot de adem beneemt. – Stel dat ik toch ‘ja’ zeg tegen mijn roeping om profeet te worden, wat overkomt me dan niet allemaal! Nee, ik blijf lekker ondergedoken in mijn grot.
Maar God zit niet in de storm en ook niet in de aardbeving, en al helemaal niet in de vuurzee. Nee, God komt langs in een zachte bries. En pas nu durft Elia zijn roeping wel te aanvaarden. Met angst en beven, de mantel nog voor zijn gezicht – je weet immers maar nooit – komt hij naar buiten. ‘Elia, wat doe je hier?’ vraagt God, en vanaf dat moment pakt Elia zijn taken op en wordt hij de misschien wel grootste profeet.
Als je zo in je grot zit, als je weggedoken zit achter de reling, dat is natuurlijk geen leven. Ik zei het al: de leerlingen zijn net mensen, en Petrus is misschien net nog een tikkeltje meer mens. Hij is ook bang, maar op een gegeven moment trekt hij toch de stoute schoenen aan: ‘Heer, als u het bent, zeg me dan dat ik over het water naar u toe moet komen.’ En Jezus zegt: ‘Kom!’
Zo zijn we namelijk ook weer. We zijn ook mensen van het verlangen. Het verlangen dat we ‘zijn wat niet kan.’ Het verlangen dat we ‘doen wat ondenkbaar is.’ En als je naar je eigen leven kijkt, dan zie je dat je de meest waardevolle momenten niet beleefd hebt toen je weggedoken in de grot of achter de reling zat. Nee, je leven krijgt betekenis op de momenten dat je over de reling stapt en over het water probeert te lopen. Je huwelijksbelofte bijvoorbeeld, kinderen krijgen, kiezen voor een baan, je inzetten voor een goede zaak, maar ook: het leven weer oppakken na een groot verlies, of als je leert leven met je ziekte en beperking. Net als Petrus raap je telkens weer al je moed bij elkaar, je stapt uit de boot en je doet wat ondenkbaar is.
En ook als je hier komt vieren. Als je geen genoegen neemt met de-boot-van-wat-denkbaar-is. Maar als je geestelijk uitstapt in de hoop opgetild te worden en over water te kunnen lopen. Als je met elkaar doet wat ondenkbaar is, brood met elkaar delen ook al lig je met elkaar overhoop, elkaar vrede toewensen ook al heb je onvrede met elkaar. En in plaats van net als de leerlingen je angst en je onmacht uit te schreeuwen, dat je samen zingt van je verlangen, dat je met elkaar bidt en viert.
Doen wat ondenkbaar is. Lukt ons dat ook in onze geloofsgemeenschap? Misschien moeten we net als Elia net een stapje verder uit de grot komen dan we eigenlijk zouden durven. Moet je net als Elia net een beetje meer verantwoordelijkheid op je nemen dan je denkt aan te kunnen; misschien verwacht je grote stormen, aardbevingen en vuur, maar is het uiteindelijk toch maar een zachte bries. Misschien toch maar de taak op je nemen, ook al heb je net als Elia ook nog zoveel uitvluchten om het niet te doen.
Laten we net als Petrus achter de reling vandaan komen. Niet angstvallig afwachten hoe het zich allemaal ontwikkelt, maar over de reling stappen. – Ja, het is over water lopen, het is ‘doen wat ondenkbaar is’, maar dat is nou juist onze roeping. ‘Kom!’, zegt Jezus.
Ekkehard Muth, 13 augustus 2023