Matteüs 28, 1-10 Pasen 2023
Misschien ben je in de voorbije weken naar een uitvoering van de Matteüspassion geweest. Het lijdensverhaal wordt in het Matteüsevangelie heel gedetailleerd verteld. En Matteüs vertelt dan ook een detail wat bij de andere evangelisten niet vermeld wordt, namelijk: dat de mensen aan Pilatus vragen om bij het graf bewakers neer te zetten.
We geloven niks van die hele opstanding, maar laten we toch maar het zekere voor het onzekere kiezen. Laten we bewakers neerzetten, want anders gaan zijn leerlingen nog het lijk weghalen en alsnog beweren dat hij opgestaan is.
In de Matteüspassion heeft Bach het zo getoonzet dat ze overkomen als kleinzielige bangeriken en dat Pilatus denkt: hier heb je de bewakers, als je daar gelukkig van wordt, als je het allemaal zo goed weet, ga je gang. Een beetje vermoeid antwoordt hij: ‘Da habt ihr die Hüter; gehet hin und verwahret’s, wie ihr wisset.’
Als het nog niet al lang duidelijk was, is hier uiteindelijk het punt waar het denken in feiten en in bewijsbare natuurwetenschappelijke gegevens stukloopt op wat ons allemaal overstijgt. Alsof het overstijgende door een paar bewakers en een beetje cement in toom gehouden kan worden.
Met Pasen gaat het precies daarom: beperk je je tot het feitelijke, het stoffelijke, en het tastbare, de materie. Ben je liever van de bewakers die de regels handhaven, en voel je je veiliger als iets in beton gegoten is. Of probeer je je voor te stellen dat je meer bent dan de materie. Dat je leven groter is dan alleen je individueel bestaan. Dat die moeilijk voor te stellen verrijzenis na de dood je leven juist al vóór de dood in een overstijgend kader plaatst.
Proef je weleens het vuur, zoals Mozes het zag in de braamstruik? Een vuurtje dat niet door jezelf gevoed hoeft te worden, maar wat wel degelijk in je brandt. Dan ben je misschien gewoon bezig met je leven van alle dag, je werk, de kinderen en kleinkinderen, je vrijwilligerswerk. En toch, soms heel even merk je dat je met iets groters bezig bent dan alleen met huishouden, geld verdienen, de kinderen verzorgen en een beetje hobbyen. Dat jouw bijdrage veel verder doorwerkt en voortleeft, dan jezelf zou kunnen bewerkstelligen. Dan proef je de verrijzenis boven je individuele bestaan uit.
Soms weet je ook gewoon dat je moet vertrekken. Zoals Israël uit Egypte moest vertrekken. Je voelt dat jouw aangenaam leventje bij de vleespotten van Egypte niet alles kan zijn. Een andere baan, een nieuw leven voor je huwelijk, je een keertje anders opstellen in plaats van alsmaar in dezelfde cirkels te blijven ronddraaien. En ook al gaat je weg eerst door de woestijn, toch sta je op en ga je op weg, omdat je bestemming het te klein geworden leven overstijgt.
En dan weer verlies je de moed. De harde feiten halen je weer in. Dat je tot meer geroepen bent, dat je zou verrijzen, dat is allemaal leuk en aardig, maar ondertussen verdrink je in een zee van beperkingen, regels en noodzakelijkheden. Waren de vleespotten van Egypte dan toch zo gek nog niet?
En toch ga je. Zoals ook Maria uit Magdala en de ‘andere’ Maria gegaan zijn. – De ‘andere’ Maria, dat is trouwens een uitnodiging om onszelf in die andere Maria te zien. – En je gaat mee. Jullie weten niet eens zo goed waarom. Hier staat dat ze gingen om naar het graf te kijken. En toch ga je om je niet neer te leggen bij het-is-zoals-het-is. Je gaat om je toch maar niet te laten opslokken door het hier en nu. Je gaat omdat de hoeders van de platgeslagen materie niet het laatste woord mogen hebben.
En als Israël trek je door de zee. Je houdt zelfs droge voeten. En alles wat jou had willen belemmeren om op te staan wordt achter jou weggespoeld. Je gaat door de woestijn en je geeft toe aan het vuur. De bewakers vallen als dood neer, de steen wordt weggerold, en de engel gaat erop zitten: ‘Hij is opgestaan uit de dood.’ En hij ziet dat ook jij opstaat.
Daarom neemt hij met een gerust hart afscheid: ‘Dit is wat ik jullie te zeggen had.’
Ekkehard Muth, 8 april 2023