1ste lezing:           Sirach 27, 4-7
Evangelie:           Lucas: 6, 25-37

Overweging:

De beelden die Jezus vandaag, te midden van vele mensen, uitsprak, hebben blijkbaar zoveel indruk  gemaakt, dat ze in de vorm van spreekwoorden de eeuwen hebben overleefd.

Ik stel voor dat we die spreekwoorden een voor een de revue laten passeren en er dan het wezenlijke uithalen.  Het zijn er vier: 

  1. Allereerst over de blinde die een blinde de weg wijst.
    Gezien de beelden die hierop volgen doelt Lucas op de leraren in de eerste Christengemeente die blind zijn voor eigen fouten, en toch menen anderen te kunnen leiden.
    Leermeesters zonder zelfkritiek misleiden de mensen die zich aan hen toevertrouwen. Met zijn allen blijven we in de leer bij de Messias, óók leidinggevenden.
  2. Dan gaat het over de splinter in het oog van de ander, en de balk in je eigen oog.
    Als je de ander wilt vermanen, corrigeren, beoordelen of bekritiseren, kijk dan eerst eens naar jezelf. Anders pak je anderen misschien op kleinigheden, terwijl jezelf kapitale fouten maakt.
  3. Het derde beeld over de boom die je kent aan zijn vruchten, betekent: beoordeel de ander op zijn vruchten, d.w.z. op zijn daden, en bijv. niet op grond van wat hij denkt hoe de ander is.
    Deze wijsheid klonk ook door in de eerste lezing.
  4. Het 4de beeld is dat van het menselijk hart. Het hart is het beeld voor het centrum van alle geestelijke activiteiten en gevoelens. Het is een schatkamer waaruit goed en kwaad tevoorschijn kan komen. En het lijkt hier vooral te gaan om de wóórden die hier worden gesproken. Zoals vruchten iets zeggen over hun boom, zo maken de woorden die een mens spreekt ons duidelijk hoe authentiek hij is, of niet.

Vier op zichzelf staande spreekwoorden, vier beelden met toch wel een rode draad omdat ze ons oproepen vooral kritisch naar jezelf te kijken, vóórdat je iets tegen een ander zegt. Maar het is niet gemakkelijk om balk of splinter in eigen oog te ontdekken.  Het is moeilijk objectief naar jezelf te kijken vanwege de vele eigenbelangen. Als je serieus wilt weten of je dit of dat wel goed ziet, of je wel een goede kijk hebt op die of die persoon, én op jezelf, dan zou je iemand die je vertrouwt, eerst eens moeten vragen: ‘Wil je eens kijken of er iets in mijn oog zit?’
Dan zal wel blijken of je het goed ziet;
of je blik misschien niet gekleurd is door bijv.
– een vaag soort antipathie tegenover de ander waar je moeilijk overheen stapt; of
– door een vooroordeel dat je niet ter discussie wilt stellen; of
– door een gekwetstheid waardoor je zelfs het goede in de ander nauwelijks meer ziet of waardeert.

Het is pijnlijk als je ontdekt dat je iets niet goed gezien hebt, dat je beoordeling niet klopt. Gelukkig als je dan iemand treft die jou niet laat vallen, en die je bovendien nog weet te helpen om die balk / splinter eruit te halen. Als je door die pijn weet heen te gaan, zal je weer helderder tegen mensen en situaties aankijken.
Misschien moet je er wel voor bidden met een lied als dat van Huub Oosterhuis:

‘Wek mijn zachtheid weer,
geef mij terug de ogen van een kind,
dat ik zie wat is,
en mij toevertrouw ,
en het licht niet haat.’

                                                                                                          Joost Koopmans osa, 27 februari 20221