Andrà tutto bene
Marion van Weeren
Marion van Weeren is als programmamaker verbonden aan de Nationale Onderwijsweek en hoofdredacteur van de Nationale Onderwijskrant.
“En toen kwam corona,” moet haast wel een van de meest uitgesproken zinnen van 2020 worden. Ook voor het onderwijs. Wat een schoolsluiting van drie weken leek te worden, werd er een van drie maanden. Voor sommige onderwijssectoren zelfs nog langer.
Met de sluiting van de scholen per 16 maart brak een periode aan van noodgedwongen thuisonderwijs. Basisscholen stelden in razend tempo thuiswerkpakketten samen, terwijl het voortgezet en vervolgonderwijs zoveel mogelijk overschakelden op online lessen. Zoveel mogelijk, want dat kon niet altijd. De praktische vakken waren een lastige, en soms onneembare, hobbel. Kook- en bakopdrachten kun je nog wel thuis doen. Maar voor een technische opdracht die specifiek gereedschap vereist, moet je net het geluk hebben dat jouw familie dat in huis heeft.
Die laatste zin raakt een teer punt. Door de ‘intelligente lockdown’ werden de verschillen zichtbaar in wat econome Barbara Baarsma ‘kanskracht’ noemt. Anders gezegd: de gelijke kansen van kinderen en jongeren in Nederland kwamen verder onder druk te staan. Er rezen zorgen over onderwijsachterstanden, en meer nog: over het ontstaan van (nog) grotere verschillen tussen leerlingen in een klas. Lees: verschillen tussen leerlingen die thuis in meer of juist in mindere mate de ondersteuning kregen die ze nodig hebben. Bovendien bleek het lastig om contact te krijgen en te houden met kinderen uit kwetsbare gezinnen. Het werd weer eens duidelijk: er zijn leerlingen voor wie de school een veiliger plek is dan thuis.
Terechte zorgen, maar het omgekeerde gebeurde ook. Er waren kinderen en jongeren die baat hadden bij minder contacturen, al waren het drastisch veel minder uren. Er waren kinderen en jongeren die projecten opzetten om mensen een hart onder riem te steken. Zat je op een school waar zelfwerkzaamheid de norm is en het onderwijs plaatsvindt op leerpleinen, dan had je het over het algemeen makkelijker. Dat gold voor de leerlingen én de leraren. Los daarvan ontstonden overal nieuwe invalshoeken voor schoolopdrachten. En voor velen kreeg het begrip ‘school’ een totale herwaardering: “Ik had nooit gedacht dat ik het zou zeggen, maar ik kan niet wachten tot ik weer naar school mag.”
Middenin deze, tamelijk tumultueuze, plotselinge stilte zetten onderwijsprofessionals hun schouders eronder om leerlingen in beeld te houden, letterlijk en figuurlijk. Dat is grotendeels gelukt. Leraren bekwaamden zich in online lesgeven. Het ‘thuisschoolmaatje’-project van een Utrechtse school werd een landelijk fenomeen. Leerlingen die het thuis te moeilijk hadden, mochten naar school komen. Net als de kinderen van mensen in vitale beroepen.
Laten we het ‘thuisschoolmaatje’-project eens nader bezien. Een school in Utrecht zette dit op om de negatieve gevolgen van kansenongelijkheid en thuisonderwijs het hoofd te bieden. De VO-raad pikte dit op en zorgde voor schaalvergroting naar landelijk niveau. Er werden regionale coördinatoren gevonden en mentoren geworven. Ik meldde me aan als thuisschoolmaatje voor de regio Nijmegen en kreeg een week of vier voor de zomervakantie contact met een vmbo-scholier.
Alle contact verliep online, wat uitdagend was, maar zeker niet ondoenlijk. Het thuisschoolmaatje-project is inmiddels voltooid en heeft in Nijmegen een vervolg gekregen bij School’s Cool, dat in deze regio de coördinatie deed. Zonder ‘intelligente lockdown’ hebben we inmiddels offline contact. En eerlijk is eerlijk, dat is levendiger. Dankzij corona is dit een verrijking van mijn leven en ik vermoed dat vele anderen er net zo in staan. Een positief effect van de huidige tijd dus.
Zoals de Italianen zeggen: “Andrà tutto bene.” Alles komt goed.
Deze tekst is een lichte bewerking van de tekst ‘Over deze editie’ op pagina 25 van de Nationale Onderwijskrant. De pdf van de najaarseditie 2020 is hier in te zien.