Voltooid leven bij onvoltooide zorg?
Alfred Sachs
Dr. Alfred P.E. Sachs, huisarts
Het Corona virus is nog steeds onder ons en de discussie over hulp bij zelfdoding bij ouderen met een “voltooid leven” gevoel lijkt geheel verdrongen door de ziekmakende en dodelijke sporen, dat dit virus achter zich laat. Een virus dat nauwelijks onderscheid maakt wiens long het binnengaat en onafhankelijk te werk gaat qua leeftijd, gezondheidstoestand of medische voorgeschiedenis van de betreffende. Elk virus, dus ook het Corona virus kan zich namelijk op het slijmvlies van elke long aanhechten en daarmee iemand besmetten, maar dit hoeft nog niet tot een infectie te leiden. Een virusinfectie zou kunnen worden gezien als een ruzie tussen twee partijen: het virus en de gastheer. Bij een gastheer met een normale of hoge afweer, kan het virus verliezen en bij een gastheer met een verminderde afweer kan het virus toeslaan.
Ongewild dwalen mijn gedachten nu af naar de maatschappij waarin wij leven. Een maatschappij waarin ouderen van 75 jaar en ouder leven met een doodswens zonder dat deze ernstig ziek zijn. Een maatschappij waarin 56% van deze ouderen eenzaam is, waarvan 81% piekert, 61% zich afgetakeld voelt, 36% geldproblemen heeft en 42% het gevoel heeft anderen tot last te zijn (Bron: Perspectief studie, 2019). De oorzaak van deze doodswens, gepaard gaand met bovengenoemde symptomen is ook een “virus”. Deze kan ook iedereen “infecteren” en menigeen onder ons heeft deze “infectie” bij zichzelf een keer meegemaakt of bij iemand uit de naaste omgeving waargenomen. Het heet het “Onverschilligheidsvirus”. Een virus dat veel meer mensen infecteert dan het Coronavirus omdat het zich bevindt in een samenleving dat met een zekere onverschilligheid genoemde percentages niet weet te verlagen.
Laat mij u meenemen naar een alledaagse praktijkdag in de zomer van 2018. Ik bracht een bezoek aan meneer Bakema, een sympathieke man die het onderwerp over “voltooid leven bij onvoltooide zorg” zo goed verwoordde …
‘Dokter, welkom in het voorportaal van de dood.’ Zo werd ik afgelopen jaar op een mooie zomermiddag in de maand juni begroet door een 86 jarige innemende patiënt van mij. Tot elf jaar geleden was hij nog actief in zijn eigen zaak. In een paar weken was zijn wereld veranderd tot een kamer met uitzicht op een keurig gemaaid grasveld van het verpleeghuis, omzoomd door van de zomerzon genietende hortensia’s.
Enigszins overrompeld door zijn begroeting, reageerde ik met de opmerking: ‘Meneer Bakema, wat moet ik doen zodat u mij voortaan met een andere zin begroet?’
Hierop antwoordde hij: ‘Een vrouw, als u mij een vrouw geeft dan is alles opgelost en ga ik er anders over denken’.
‘En dat vertelt u mij nu pas? Dat is voor ons huisartsen namelijk geen al te groot probleem. Maak het mij nu eens wat moelijker’, reageerde ik.
‘Nou, u moet mij niet verkeerd begrijpen, maar ik zoek iemand met wie ik een geestelijke intimiteit heb. Begrijpt u wat ik bedoel?’
‘Natuurlijk begrijp ik dat. Naar zo’n iemand zoeken we immers ons hele leven. Sommigen van ons is het gelukt, anderen dachten toch echt dat het gelukt was, en weer anderen blijven ernaar zoeken of geven het op. Maar voor ons allemaal geldt dat wij zo’n iemand hard nodig hebben. Zeker in de herfst van ons leven’, riposteerde ik.
De moraal van dit verhaal is dat ieder mens, niet alleen meneer Bakema, erkenning nodig heeft om invulling aan het leven te geven. Erkenning leidt namelijk tot zingeving. Het zou interessanter zijn ons niet slechts te verdiepen in de vraag of hulp bij zelfdoding bij mensen met een ”voltooid leven” gevoel bij wet gelegitimeerd dient te worden, maar welke ingrijpende gebeurtenissen gedurende iemands levensloop (bijv. verlies van partner, van kind, van werk, scheiding, financiële problemen) een hoge voorspellende waarde hebben op een “voltooid leven” gevoel later. Hier dient zich immers een mogelijkheid voor interventie van overheidswege aan.
De overheid, maar ook de samenleving, scheppen onvoldoende voorwaarden om erkenning en de daarmee verbonden zingeving, bij iedereen en met name ouderen, te verkrijgen.
Implementatie voor een “voltooide zorg”
Hoe kunnen we het aantal mensen met een “voltooid leven” gevoel dan doen afnemen? Dit kan op twee manieren: 1. wachten op initiatief van de overheid of samenleving, 2. of we creëren een “vaccin” tegen desinteresse. De ervaring heeft geleerd dat het leven veelal te kort blijkt te zijn om te kunnen profiteren van initiatieven vanuit de overheid of derden. Resteert het “geïnteresseerdheid vaccin”. Vaccineren impliceert iemand een uiterst kleine hoeveelheid van een niet ziekmakend virus toedienen, waarop deze reageert met het maken van afweerstoffen tegen het betreffende virus.
Als we nu nog eens opnieuw kijken naar bovengenoemde symptomen en percentages, dan is de vraag of u, terugkijkend op uw eigen leven, één of meer ervan bij uzelf herkent? Mogelijk bent u er zelf in zekere mate onder gebukt gegaan of heeft u er handvatten voor weten te vinden om het dragelijker te laten worden. Stel dat u deze vraag met een “ja” beantwoordt en vervolgens in iemand uit uw omgeving iets herkent dat u doet denken aan een periode uit uw eigen leven. U treedt dan in contact en luistert vervolgens met nog meer aandacht dan u normaal al doet. Dan komt er een moment dat u beiden zichzelf meer en meer herkent in de ander. Weet dan dat dit de sleutel is tot wederzijdse zingeving. U heeft aandacht gegeven aan iemand met een “voltooid leven” gevoel en u er niet van afgekeerd.
Waarom ik dit zo uitvoerig vertel? Het “geïnteresseerdheid vaccin” dat u zichzelf zojuist heeft toegediend blijkt namelijk, uit eigen ervaring, heel goed te werken en u aan te zetten tot vele nieuwe gesprekken. Het maakt u namelijk niet alleen in deze Corona periode, maar ook in al die jaren erna, immuun tegen uw eerdere indolente gevoelens!
Op weg naar een “onvoltooid leven” zou ik dit willen noemen …