Matteüs 5, 13-16
Jesaja 58, 7-10
Als je in Toscane naar de bakker gaat dan is de kans groot dat je zoutloos brood krijgt. Dat komt doordat er in het verleden door een of ander bezetter een zoutbelasting was ingevoerd. Maar de mensen waren niet voor een gat te vangen. Mooi niet, dachten ze, dan eten we gewoon brood zonder zout.
Door de eeuwen heen zijn de mensen in Toscane zo gewend geraakt aan het zoutloze brood, dat zij het zout niet meer missen. Nu komen ze in Toscane sowieso niet gauw iets te kort, ze hebben nog genoeg andere zaligheden, om maar bij de zaligheden van afgelopen zondag aan te knopen. Maar naast al dat overheerlijke eten is dat zoutloze brood toch een beetje een teleurstelling.
‘Jullie zijn het zout van de aarde.’ zegt Jezus. Net heeft hij nog in zijn bergrede aan de mensen verteld hoeveel zaligheid zij toch in de wereld brengen – ‘gelukkig wie nederig van hart zijn’ enzovoort, ‘want voor hen is het koninkrijk van de hemel’ en troost, en barmhartigheid, en wat je nog allemaal aan zaligheden kunt verzinnen; jullie zullen zelfs God zien. – En na al die zaligheden, bij wijze van overtreffende trap, voegt Jezus nu er nog aan toe: ‘Jullie zijn het zout van de aarde’ en ‘jullie zijn het licht in de wereld.’
Is het dat wat ons hiernaartoe heeft gebracht?
Zo’n tien jaar geleden waren we nog een vluchtheuvel voor veel mensen die teleurgesteld waren door het instituut kerk. Maar intussen is de secularisatie doorgegaan en, net als de Toscanen gewend zijn geraakt aan zoutloos brood, zijn we in onze samenleving gewend geraakt aan een leven zonder religie. Als je wat zout wilt, dan voeg je dat maar thuis eraan toe. – Maar zou religie, in de letterlijke betekenis van het woord ‘re-ligare’, ons niet opnieuw kunnen verbinden? En zou het ons lukken om zout te zijn, om samen op zoek te gaan naar vergezichten die ons verbinden, zodat het zoutloze leven weer een beetje smaak krijgt?
Nu we hier zijn proeven we geloof ik twee dingen. Aan de ene kant, net als in Toscane, een zekere gewenning aan zoutloos brood. En aan de andere kant zijn we bang dat ons zout wellicht een beetje te oud is geworden en zijn smaak verloren heeft.
In hoeverre zijn wij gewend geraakt aan het licht onder onze stolp van de korenmaat? Genieten we lekker van dat we het goed met elkaar hebben en dat we met elkaar opgetild worden. Maar hebben we niet door dat we met al dat licht onder korenmaat zitten.
En toch, na een lang traject van tien jaar, na de verandering van Boskapel naar Stadsklooster, zijn we onder de korenmaat vandaan gekomen. Langzaam, te voet, achter de ezelskar aan, tastend stap voor stap zijn we hiernaartoe gegaan. En nu voelt het net als in het evangelie een beetje als een stad op een berg: we willen graag stralen, maar de koude wind heeft op die hoge berg letterlijk en figuurlijk vrij spel.
Dan zitten we hier in de koude kapel, en dan doet Jesaja in onze eerste lezing er ook nog eens een schepje bovenop en zegt dat we moeten omzien naar hen die pas echt in de kou staan. ‘Je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis’, zegt hij. En dan denken we natuurlijk aan de mensen in Oekraïne, en aan de vluchtelingen die hier komen. Maar we denken ook aan de honger naar zout en zin in het leven. En we denken aan onderdak waar je je kunt opwarmen om verder te kunnen.
‘Dan wordt je duisternis als het licht van het middaguur.’ zegt Jesaja. En als je zelf in de penarie zit omdat je leven zoutloos is geworden, dan zegt God: ‘hier ben ik.’
Afgelopen zondag ging Joost hier voor en achteraf schreef hij in een mailtje: ‘het was koud, maar de ijver van zoveel mensen is verwarmend.’ Dan liggen we net als een stad boven op een berg in de koude wind, maar iedereen van ons steekt toch een licht aan zodat in alle ramen het warme licht tot in de verte te zien is.
We zijn onder onze korenmaat vandaan gekomen om samen te zoeken naar hoe we dit leven op smaak kunnen brengen. Om het zout te proeven bij de ander en om zelf zout te zijn, zodat we gezamenlijk opgetild worden.
En we gaan ervoor, niet om zieltjes te winnen voor onze godsdienst. Nee, maar wel vanwege de religie in de letterlijke betekenis van ‘re-ligare’, namelijk ‘opnieuw-verbinden’. Dat we niet wennen aan het zoutloze brood, maar dat we met elkaar zout mogen zijn en licht.
Ekkehard Muth, 05 februari 2023