Matteüs 10, 37-42 2
Koningen 4, 8-11; 14-16a

 

De profeet Elisa logeert regelmatig bij een welgesteld echtpaar in Sunem. En op een dag zegt de vrouw tegen haar man: ‘Die godsman die telkens bij ons op bezoek komt is beslist heilig. Laten we op het dak van ons huis een kamer voor hem maken.’ Je zou kunnen zeggen: een logeerkamer. Maar het is ook een kamer voor het heilige. En in het vervolg van het verhaal wordt het een kamer voor de toekomst en een kamer voor nieuw leven.

Wanneer we op zondag bij elkaar komen, dan ontmoeten we elkaar in zo’n kamer voor het heilige. En dan zingen, bidden en vieren we dat het ons moge lukken om ook in ons dagelijks leven kamers voor de toekomst en kamers voor nieuw leven in te richten. Net als het echtpaar in Sunem hadden we graag in Sancta Maria van de kapel zo’n kamer van toekomst en nieuw leven willen maken. Een logeerkamer waar je even tussendoor met een kopje koffie kunt vertoeven bij wat jouw heilig is. Een kamer waar je de toekomst en het nieuwe leven op het spoor komt, ook al had je de kapel in eerste instantie voor iets heel anders gehuurd. – En terwijl het echtpaar in Sunem aan de slag gaat, werd ons dat helaas niet toegestaan.

Die voorname vrouw en haar man in Sunem richten dus een kamer in voor Elisa Elisa is de opvolger van de profeet Elia. Wanneer Jezus aan het kruis roept ‘Eli, Eli, lama sabachtani!’ – Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten’, dan denken de mensen dat hij de profeet Eli roept. Eli is namelijk de profeet van de verrijzenis. Terwijl volgens het jodendom de overledenen wachten tot de komst van de messias, werd Eli na zijn dood meteen met een hemelwagen opgehaald. Eli en Elisa zijn dus de profeten van de wederopstanding.

Elisa vindt zo’n eigen kamer eigenlijk teveel eer, en hij wil graag iets terugdoen. Maar wat hij de vrouw des huizes ook aanbiedt, zij hoeft geen wederdienst. Totdat de knecht van Elisa erachter komt: ‘Zij heeft geen zoon, en haar man is al oud.’

‘Geen zoon hebben’, dat kennen we ook van andere bijbelverhalen, Abraham en Sarah bijvoorbeeld, maar ook Elisabeth en Zacharias. Geen zoon hebben betekent in de bijbel geen toekomst hebben. En daarbij gaat het niet alleen om de toekomst van individuele mensen, maar het gaat om de toekomst van God en de mensen. Abraham en Sarah krijgen op hoge leeftijd uiteindelijk Israël en worden zo de aartsvader en aartsmoeder van het volk van God. En Elisabeth en Zacharias krijgen op hoge leeftijd Johannes, die als Johannes de Doper de weg vrij maakt zodat God mens kan worden. – Kortom: ‘Zij heeft geen zoon en haar man is al oud’ wil zeggen: zij hebben geen toekomst. en wat is een profeet dan waard als hij geen toekomst kan verkondigen.

Elisa laat de vrouw naar de spek-splinter nieuwe kamer komen en zegt tegen haar: ‘Vandaag over een jaar zult u een zoon in uw armen houden.’ – Zo wordt de logeerkamer een kamer van de toekomst.

In ons evangelie zegt Jezus: ‘wie een profeet ontvangt, zal als een profeet beloond worden.’ Dan zal je net als Elisa in een kamer van toekomst en nieuw leven mogen wonen. Maar Jezus voegt daar nog een aantal radicale uitspraken aan toe: wie meer van zijn vader en moeder houdt dan van mij, is mij niet waard. Wie meer van zijn kinderen houdt… enzovoort. Als je dat spiegelt aan ons verhaal van Elisa, dan gaat het om de vraag: sluit je je op in je benauwde huis om daar met je gezinnetje en met je eigen bedoening je eigen leventje te leiden? Of wil je net als de vrouw en de man in Sunem een kamer inrichten voor de toekomst en voor het nieuwe leven?

Het verhaal van Elisa in Sunem gaat verder: Een jaar later is er inderdaad nieuw leven. De vrouw heeft een zoon. Maar het kind sterft. De vrouw brengt het dode kind naar de kamer van toekomst en nieuw leven en legt het daar op bed. Zij zegt niets tegen haar man, maar op ezel rijdt zij zo snel als zij kan naar Elisa. ‘Heb ik u soms om een zoon gevraagd? Heb ik niet gezegd dat u geen valse hoop moet wekken?’

Elisa gaat naar Sunem, en in de kamer van toekomst en nieuw leven ziet hij het dode kind liggen. Elisa, de profeet van de verrijzenis gaat boven op het kind liggen, zoals het hier staat: ’met zijn mond op zijn mond, zijn ogen op zijn ogen en zijn handpalmen op zijn handpalmen.’ Totdat het lichaam van het kind weer warm wordt. Uiteindelijk niest het kind zeven keer, haalt weer adem en opent de ogen.

Het echtpaar in Sunem had een logeerkamer ingericht, maar het werd een kamer van de toekomst, en het werd een kamer van nieuw leven. – Mogen ook wij voor elkaar een kamer maken van nieuw leven en van toekomst. Moge ons dat gegeven worden.

 

Ekkehard Muth, 2 juli 2023