Viering zondag 4 juli: Mensenkind, sta op!

Eerste lezing:Marcus 6, 1-6
Evangelie: Ezechiël 2, 2-5

Overweging

Ons evangelie doet me een beetje denken aan Robin Gosens. U weet wel, die ster-voetballer uit het Duitse elftal, die eigenlijk voor Nederland had moeten uitkomen. Hij heeft Nederlandse wortels en heeft zijn opleiding gedaan bij Vitesse, maar in Nederland heeft niemand zijn talent opgemerkt. Bijna net als Jezus, zou je kunnen zeggen, is hij weggejaagd, of tenminste weggegaan, en in Duitsland heeft men zijn talent wel gezien en heeft hij een belangrijke bijdrage kunnen leveren binnen het Duitse elftal.

Maar ja, helaas heeft het ook daar niet echt willen baten, voor Nederland en voor Duitsland zit het EK-voetbal er helaas op. We zijn allebei naar huis gestuurd. Maar ook hier weer zie je in beide landen dezelfde reflexen als in ons evangelie ook. Opeens staan de 17 miljoen Nederlandse en de 80 miljoen Duitse bondscoaches op en roepen: ja, die Frank de Boer, en ja, die Jogi Löw, wat verbeeldt hij zich? ‘Waar haalt hij het allemaal vandaan? Wat is dat voor wijsheid die hem gegeven is?’ Hou toch op, ga weg!

Alle successen van vroeger zijn vergeten. Alle momenten dat zij ons trots lieten zijn op ons eigen land, waar zij ons gelegenheid gaven om samen te feesten zijn vergeten. Alle momenten waar we hen op handen hebben gedragen omdat wij samen met hen opgetild werden, alle momenten dat zij ons het gevoel gaven dat we samen boven onszelf konden uitstijgen, het is alsof het nooit heeft bestaan. Daar is de deur, ga weg!

Hoe hebben we het toch nodig om opgetild te worden. Hoe verlangen we er toch naar om uit te kunnen stijgen boven wat ons naar beneden wil trekken. Uitstijgen boven het gejakker van alledag, uitstijgen boven dat er alleen gekeken wordt naar onze economische waarde. Dat we opgetild worden uit de greep van onze ziekte, opgetild uit onze zorgen die ons naar beneden willen trekken.

Je zou bijna een beetje jaloers kunnen worden op Ezechiël uit onze eerste lezing. ‘Ik hoorde een stem die tegen mij zei: Mensenkind, sta op. En terwijl deze woorden klonken, voer er een geest in mij die me weer op deed staan.’

Even terzijde: worden de bondscoaches misschien niet zozeer afgestraft omdat zij het EK niet gewonnen hebben, maar worden zij wellicht vooral afgestraft omdat wij nu die geest moeten missen die in ons zou varen, en omdat we nu niet de woorden horen: Mensenkind, sta op?

Ezechiël neemt zijn roeping aan. Hij kan ook niet anders. Het is niet hijzelf, maar het is de geest die hem doet opstaan. En terwijl Jezus uit zijn geboortedorp wordt weggejaagd zal Ezechiël het nog veel vaker meemaken dat hem zijn profetische boodschap niet in dank afgenomen wordt. Al bij zijn roeping krijgt hij te horen dat het niet makkelijk zal worden ‘Mensenkind, ik stuur jou naar de Israëlieten, naar dat weerspannige volk. Naar dat volk, dat zo halsstarrig en eigenzinnig is, stuur ik jou.’

Het is het uitverkoren volk wat zo graag volk van God wil zijn, dat wel iedereen zich geroepen voelt om bondscoach te worden en om de weg te wijzen. Ze zijn zo met elkaar aan het kibbelen dat ze niet eens meer de stem van God zelf kunnen horen. Het is een wespennest, maar ‘of zij nu horen willen of niet, zij zullen weten dat er een profeet in hun midden is geweest.’

We zeggen weleens dat onze samenleving geseculariseerd is. Maar nog nooit waren er zoveel coaches en begeleiders die jou willen helpen om opgetild te worden. We hebben alles wat met godsdienst en religie te maken heeft verbannen naar de privé-ruimte, maar nog nooit was het verlangen zo groot om de geest te voelen die je doet opstaan. Als kerkgemeenschap hebben we misschien het gevoel dat we net als Jezus weggekeken worden, terwijl men zo zit te wachten om opgetild te worden.

Moeten we dan maar weggaan? Of geven we toch toe aan de geest die ons doet opstaan. Moeten we onszelf dan maar opheffen? Of trekken we moedig op samen met dat halsstarrige en eigenzinnige volk? Geven we gehoor aan de stem, ook al zijn de tijden misschien weerspannig?

Sinds een kleine twee weken is onze nieuwe website in de lucht. En als je er komt dan merk je meteen dat wij voor het laatste kiezen. Als het goed is straalt er meteen iets uit van de stem die zegt: ‘Mensenkind, sta op’. En als je vanuit die weerspannige tijden komt, dan krijg je hopelijk het gevoel dat je er neer mag strijken. In de geest van Augustinus die dicht bij de mensen staat, en in de geest van de augustijnse gastvrijheid en vriendschap. ‘Heb je weleens het idee dat er meer moet zijn?’, schrijven we, ‘Heb je het gevoel dat je in je leven een dimensie mist? De deur van Stadsklooster Mariken staat open voor je zoektocht naar overstijgend perspectief. We delen graag én we willen van je leren. Op zondag, in een programma of vrijblijvend gesprek.’

Ezechiël is dapper op weg gegaan, want, zo zegt hij: ‘er voer een geest in mij die me weer op deed staan.’ Jezus is aan zijn roeping meer dan trouw gebleven. Moge de geest ook in ons varen. Mensenkind, sta op!

Ekkehard Muth, 4 juli 2021