Pasen 2022
Lucas 24, 1-12 

En toch komt het licht de donkere kapel binnen. De donkere nacht wordt een zee van licht. – Hoe ver is de nacht – het is nog niet donker geworden of we zien alweer uit naar de nieuwe morgen. De morgen komt, zegt de wachter, maar nog is het nacht: – in Oekraïne blijft de nacht maar voortduren, de naweeën van de coronacrisis zullen nog blijven doorsudderen, we leven nog steeds op kosten van het milieu, en misschien heb je ook persoonlijk nog menige nacht te doorstaan – en toch zijn we hier bij elkaar om het nieuwe licht te vieren. Met onze kaarsjes bieden we de duisternis het hoofd. We turen naar de horizon of er niet al een glimp van de nieuwe dag te zien is, maar in onze harten is het eigenlijk al lang licht geworden.

We zijn namelijk gemaakt voor het licht, we zijn gemaakt om op te staan, ooit ook om te verrijzen, we zijn gemaakt om te leven. Misschien kan je je onder opstanding en verrijzenis niet zoveel voorstellen. Misschien vergaat het je net als de leerlingen die het gewoon niet kunnen geloven. Maar misschien heb je ook iets van Petrus in je. Niemand gelooft in de kletspraat van de vrouwen – en toch, en toch staat Petrus op. Hij rent naar het graf, hij bukt zich om dieper te kunnen kijken, en ziet de linnen doeken liggen. Hij weet niet wat hij ervan moet vinden, maar om het dan helemaal af te doen als kletspraat? – Misschien ben je een beetje als Petrus naar onze viering gekomen.

En misschien horen we ook bij de vrouwen. ‘De vrouwen die het graf bezochten waren Maria uit Magdala, Johanna, Maria de moeder van Jakobus en’ – en misschien zijn wij dat – ‘en nog enkele andere vrouwen die hen vergezelden.’

‘Waarom zoekt u de levende onder de doden?’ ‘Herinner u wat hij u gezegd heeft.’ En inderdaad, hoe vaak mogen we niet meemaken dat we toch weer opstaan. Dan komt er toch weer licht. Dan wordt het na een lange nacht toch weer morgen. Dan kan je toch weer leven, ook al ben je nog zo beschadigd geraakt.

Dan is het zelfs mogelijk dat je na een oorlog weer naar elkaar toe kunt groeien, mits beide kanten maar blijven geloven dat we gemaakt zijn voor het licht, en mits ze dan maar koppig genoeg er steeds weer werk van maken en lichtjes gaan branden. – Misschien is er ook in Oekraïne weer opstanding mogelijk.

‘Herinner u wat hij u gezegd heeft.’ Aan het begin van onze viering hebben we onze collectieve herinneringen opgehaald. Dat er net als bij het brandend braambos midden in het donker toch weer licht komt, dat het vuurtje opnieuw gaat branden. Dat dat wat jou in de greep houdt je opeens vrijlaat, ‘ga weg uit mijn land’. Dat de golven die jou dreigen te overspoelen opeens vrij baan maken en jij als nieuwgeboren uit het water komt. – ‘Herinner u wat hij u gezegd heeft.’ – Zou het dan niet kunnen zijn dat het opnieuw gebeurt?

De opstanding, de verrijzenis, dat is niet alleen iets voor aan het einde van de rit. ‘Waarom zoekt u de levende onder de doden?’ wil ook zeggen: ga niet bij de doden liggen terwijl je nog leeft.

Ga niet geloven dat je gemaakt bent om in donkere schuilkelders je einde tegemoet te zien. Ga niet denken dat het je lot is om door zieke tirannen onder de voet gelopen te worden. Laat je leven niet platslaan totdat er alleen maar je marktwaarde overblijft of totdat je alleen nog maar klant bent. En laat je leven niet doodslaan door het idee dat het leven niet meer zou zijn dan dit bestaan, ook al hoor je dan volgens het Sociaal Cultureel Planbureau tot een minderheid.

De vrouwen herinneren zich; en zou het dan niet opnieuw kunnen? Er wordt niet gezegd of de vrouwen erin geloofden, maar ze gaan het wel aan iedereen vertellen. Maria uit Magdala, Johanna, en Maria de moeder van Jakobus vertellen het aan de leerlingen en aan iedereen die ze maar tegenkomen. En met de andere vrouwen in hun kielzog komen ook wij in onze viering bij elkaar.

Net als Petrus bukken we ons om dieper in ons hart te kunnen kijken. ‘Waarom zoekt u de levende onder de doden?’ We zijn gemaakt om te leven, we zijn gemaakt om op te staan, telkens weer, en ooit ook om te verrijzen.

Ekkehard Muth, 16 april 2022