Je kent dat wel. Met een paar woorden word je weggezet: Jij doet altijd zo moeilijk, of dat zal je zeker niet leuk vinden. Terwijl je helemaal niet moeilijk doet en terwijl je het juist wel leuk vind. Of je wordt in een hoekje geduwd waar je helemaal niet in thuis hoort. Jij bent van de kerk, dus je zult wel conservatief zijn. Of als LHBTI’er moet je voldoen aan de benauwende man- of vrouw-patronen. Of mensen vangen iets op over jou en voor dat je er erg in hebt worden dingen over jou verteld waar je denkt: hoe komen ze erbij?
En soms stop je ook jezelf in een hokje. Wat zullen de anderen niet van me denken? Of als geloofsgemeenschap: we zijn maar klein, dus laten we het maar klein houden.
In de politiek noem je dat met een Engelse term: framing. Met een paar woorden teken je een frame, een kader, en daar wordt die ander in geduwd. ‘Omvolking’ is zo’n frame, het maakt van een vluchteling die bescherming zoekt een agressieve agent die hele volksstammen wil verdrijven. Of ‘linkse hobby’ is ook zo’n frame. Dan kan je nog zo goede plannen hebben, maar wat je ook doet, het is niet goed of het deugd niet.
Zo vergaat het ook Jezus. Hij spreekt in de synagoge. En in eerste instantie hangen de toehoorders aan zijn lippen. Wat een wijsheid, wat spreekt hij prachtige woorden, het is een beetje alsof God zelf tegen ons spreekt. – Maar opeens komen de oude kaders weer opspelen. ‘Hij is toch die timmerman,’ schoenmaker blijf bij je leest, ‘Hij is toch de zoon van Maria’, weet je nog, een bastaard, want het is nog maar de vraag of Jozef wel de vader is. ‘Hij is toch de broer van Jakobus en Joses en Judas en Simon?’ Zij hebben toch ook allemaal niet bepaald het licht gezien. En wat de zeggen van zijn zussen. Kom op, van zo iemand laten we ons niet in de luren leggen. Wie voor een dubbeltje geboren is wordt nooit een kwartje, toch?
Uit dit evangelieverhaal komt ons spreekwoord van de ‘profeet in eigen land’, een profeet wordt in zijn eigen land niet geëerd. – Dat is trouwens weer zo’n frame, want door dat spreekwoord alsmaar weer te bezigen blijft het natuurlijk ook zo.
Als je onderwerp wordt van framing, dan kan je niks meer. Je mond wordt ‘stomgeslagen’. Je wordt in een hokje geduwd en daar kom je niet meer uit. Je staat machteloos. En ook Jezus krijgt niets meer voor elkaar, hoe hard hij ook zijn best doet. Een beetje moedeloos vermeldt Marcus: ‘hij kon daar geen enkel wonder doen.’
Maar tegen al die hokjes waarin we elkaar stoppen komt de bijbel met een heel ander hokje. Dat hebben we in de eerste lezing gehoord, namelijk: ‘mensenkind, sta op!’ Mensenkind, sta op, dat is een heel ander framing. De framing van God is juist dat alle kaders opengebroken worden. Alle belemmeringen moeten weg, want je moet worden zoals je bedoeld bent. En dat is vaak groter dan jezelf denkt. Als je voor een dubbeltje geboren bent, word dan alsjeblieft een kwartje.
Zo wordt Ezechiël geroepen om profeet te worden. Een profeet is niet iemand die de toekomst voorspelt -ook zo’n frame- een profeet is iemand die namens God spreekt. En als je namens God spreekt dan neem je woorden in de mond die groter zijn dan jezelf, en vaak genoeg ook woorden die jijzelf nooit waar zult kunnen maken.
Daarom zegt God tegen Ezechiël: ‘mensenkind, sta op! En God wacht het niet eens af, er vaart een geest in Ezechiël die hem als vanzelf doet opstaan. ‘Mensenkind, ik stuur jou naar de Israëlieten, naar dat weerspannige volk … naar dat volk, dat zo halsstarrig en eigenzinnig is, stuur ik jou.’ Met andere woorden, ik stuur jou naar de mensen bij wie de frame’s en kaders in beton gegoten zijn. Met hun hokjes houden ze elkaar in de tang. Sterker nog, met hun leer en met hun regels houden ze zelfs God zelf in de tang. Daar stuur ik je naartoe, ‘en of ze nu horen willen of niet, zij zullen weten dat er een profeet in hun midden is geweest.’ Binnen hun benauwende frame’s, binnen hun verlammende kaders zal de stem van God zelf klinken die al die kaders en hokjes uiteen doet barsten.
500 jaar later zit Jezus nu in de synagoge, en ja, er blijkt dat het inderdaad een weerspannig, halsstarrig en eigenzinnig volk is. En zelfs vandaag de dag zitten we nog steeds meer in onze hokjes vast dan we zelf doorhebben en dan we zelf zouden willen.
En toch blijft God roepen: ‘Mensenkind, sta op!’ Toch blijft hij zich steeds maar weer als profeet in die hokjes wurmen totdat zij openbarsten. Hij roept profeten, en hij roept ons om woorden te spreken die zo groot zijn dat zij met geen menselijk kader meer te vatten zijn. Hij roept ook ons als kerkgemeenschap om groter te zijn dan wijzelf. Hij draagt ons op adelaarsvleugels en gooit ons op. De benauwde hokjes moeten opengebroken worden, de veel te kleine kaders moeten weg. De verlammende frame’s moeten vervangen worden door een nieuw frame, namelijk: ‘Mensenkind sta op!’ Jij bent een dubbeltje? – Jij moet een kwartje worden!
Ekkehard Muth, 7 juli 2024