Matteüs 13, 44-46
1 Koningen 3, 5; 7-12

‘God liep over de ruimte’. Iemand liep langs een akker. En als je over zo’n akker loopt, dat hebben we afgelopen zondag gehoord, dan ga je niet over rozen. Je moet ploegen en zaaien, het is hard werken, en dan nog groeit er tussen het graan wat je gezaaid hebt ook nog flink wat onkruid. –

Iemand loopt over de akker, en achter al het werk en achter al het onkruid vindt hij een schat. En in zijn vreugde verkoopt hij alles wat hij heeft en koopt de akker. In zijn vreugde zet hij alles op alles, hij kijkt door al het geploeter heen, hij neemt al het gedoe voorlief, omdat die schat dat alles meer dan waard is.

Akkers zijn net mensen. Je hoeft alleen maar aan je eigen schat te denken, aan alle onhebbelijkheden, dat jullie alsmaar weer over dezelfde dingen ruzie krijgen, de gewoontes die je niet kan uitstaan – en toch houd je zielsveel van elkaar.

Maar ook als je naar jezelf kijkt. Soms kan je die schat zelf niet meer zo goed terugvinden. Je bent in je werk bezig met dingen waarbij je je afvraagt: waarvoor doe ik het eigenlijk? Soms gooien mensen rond hun vijftigste het roer om omdat ze voelen dat zij meer met het onkruid bezig zijn dan met de schat. Misschien, zonder dat je er erg in had, ben je ook zelf weggelopen van jouw schat, ben je jezelf een beetje kwijtgeraakt omdat andere dingen verleidelijker waren. Het kan ook zijn dat je in verhoudingen verstrikt bent waar jouw goedheid en jouw talenten niet gezien worden, zodat jouw schat ondergesneeuwd raakt. En soms ben je zo gekwetst en is jouw ziel zo gewond dat jouw schat ook voor jezelf verborgen blijft.

Augustinus roept dan niet voor niets: ‘Keer terug naar je hart’, keer terug naar je schat. Voor hem is de mens als de akker in onze gelijkenis. Het is flink ploegen door alle onhebbelijkheden, het is soms hard werken om door het onkruid heen te komen, je moet spitten en water geven… Maar die schat is er wel, hoe verborgen ook.

In zijn jonge jaren zocht Augustinus het buiten, hij ging alle velden en wegen verkennen, totdat hij ontdekte dat die schat in zijn eigen akker verborgen lag. ‘Ik zocht u buiten, maar u was in mij.’ Tot dan toe had hij zijn eigen akker verwaarloosd, maar nu had hij er alles voor over om terug te keren naar die akker met die schat erin. ‘Keer terug naar je hart en zie daarin de Schepper ervan.’

‘God liep over de ruimte.’ ‘En in zijn vreugde / verkocht hij alles wat hij had, / zijn almacht en zijn alziend oog, / zijn hemel en zijn hel…’ Hoeveel heb jij ervoor over om die schat te vinden? Hoeveel heb je ervoor over om jouw schat terug te vinden? Hoeveel heb je ervoor over om de schat bij de ander weer te zien?

Akkers zijn net mensen. En ook kerkgemeenschappen zijn net mensen. Wat doen we met die akker van onze kerkgemeenschap? Je kan natuurlijk blijven roepen: het is toch allemaal onkruid wat er groeit. Of: ik heb al zoveel geploegd en nóg wil er niks groeien. Of: laten we maar weggaan, laten we die akker maar voorbijlopen, er is toch geen beginnen meer aan.

Of hebben we het ervoor over om opnieuw te kijken of we die schat niet toch weer kunnen vinden? Die schat die God in jouzelf, en in de ander, en dus ook in onze gemeenschap heeft verborgen. En ja, het kost je ook wat. En het is goed om naar elkaar toe uit te spreken wát het jou allemaal kost. Maar is het dat niet allemaal waard?

Zullen we daarom niet gewoon onze boosheid verkopen? – Als je preekt, dan preek je trouwens altijd ook tegen jezelf. – Zullen we het onrecht verkopen wat jou aangedaan is? Zullen we onze gekwetstheid verkopen en onze pijn? Zullen we onze wrok verkopen, en onze behoefte om het de ander betaald te zetten? Zullen we ons verlangen naar genoegdoening verkopen? – Kortom: zullen gewoon we alles verkopen wat ons tegenhoudt om de schat te vinden?

En zullen we opnieuw die weerbarstige akker kopen. Die akker met al het onkruid van onhebbelijkheden en gedoe. Die akker waar we steeds weer moeten spitten en ploegen. Maar juist ook die akker waar zo’n geweldige schat in verborgen ligt. Mensen voor wie God ‘zijn almacht en zijn alziend oog, zijn hemel en zijn hel’ gegeven heeft. Mensen waarin God ondanks alle onhandigheden en tekortkomingen maar blijft oplichten. Waar we in het hart van onszelf en in het hart van de ander de schat, God zelf, kunnen vinden.

Zullen we samen die akker kopen?

Ekkehard Muth, 30 juli 2023