Johannes 20, 19-31 Beloken Pasen Huub Oosterhuis

 

Tastend voelt Tomas de wonden van Jezus, hij legt zijn hand in de wond op zijn zij: en hij gelooft. Maar Jezus zegt tegen hem: ’Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’ Huub Oosterhuis heeft in zijn teksten en liederen voor ons dat wat je niet kunt zien toch tastbaar gemaakt. Met zijn woorden roept hij beelden in ons op waarvoor er geen woorden zijn. ‘Ken je mij? Wie ken je dan?’

Het is inderdaad als met de ongelovige Tomas. Wat hij niet met woorden kan beschrijven, wat hij niet kan aanraken en zien, dat bestaat voor hem ook niet. Maar Oosterhuis heeft ons van óngelovige Tomassen veranderd in gelóvige Tomassen, want hij heeft ons taal gegeven waarmee je ook het onzegbare kunt zeggen. ‘Weet jij mij beter dan ik’, zijn teksten ‘weten’ jou beter, dan jij jezelf.

In het dikke boek van Chris Dijkhuis, waarin Chris ons de zware kost van De Stad van God van Augustinus in kleine hapjes toedient, kan je in het stuk voor 29 januari in het tweede jaar lezen hoe Augustinus filosofisch probeert uit te leggen, dat de dood eigenlijk niet bestaat. Immers er is een leven vóór de dood, en er is een fase ná de dood, maar er is geen moment waar je kunt zeggen dat iemand ín de dood is. Dat is net als met het ‘tegenwoordige’, totdat je het woord ‘tegenwoordig’ hebt uitgesproken is het alweer verleden. Het heden heeft geen tijdsduur, het heeft pas tijdsduur als het verleden wordt of nog toekomst is.

Als je dat nu te ingewikkeld vindt, ben je niet de enige. Maar ook hiervoor heeft Oosterhuis taal gevonden. In het lied ‘Tijd van leven’ beschrijft hij het heden als ‘toekomst die gekomen is’. – Als ik dat naast ons evangelie leg dan hebben we het niet over de dood van Jezus, maar hebben we het over de opstanding die gekomen is; ‘toekomst die gekomen is’.

Tomas, en eerlijk gezegd de andere leerlingen ook, blijven in de dood hangen. Ze hebben weliswaar van Maria uit Magdala gehoord dat Jezus opgestaan is, maar ze komen bij elkaar, doen alle deuren en luiken dicht en sluiten zichzelf op in hun dood en verdriet. – Vandaar de naam van onze zondag ‘Beloken Pasen’, dat komt van het oude ‘beluiken’, dus de luiken dichtdoen, afsluiten.

Totdat door de gesloten luiken ineens de toekomst binnenkomt. De toekomst blaast over hen heen, ‘ontvang de heilige geest’, en ‘zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit.’ De luiken gaan open, en ze worden de toekomst ingestuurd.

Alleen Tomas was er niet bij, maar daardoor kan ons aan zijn voorbeeld juist goed uitgelegd worden dat dood niet het einde is, maar ‘toekomst die gekomen is’.

Zo eindigt ook onze wereld niet daar waar onze woorden en ons begrip ophouden, maar waar het voor ons niet meer tastbaar en zichtbaar is, daar begint het pas. ‘Weet jij mij beter dan ik?’ Daar weet God mij beter dan ik.

In mijn vorige gemeente hadden we de traditie van het zogenaamde groothuisbezoek. Een hele reeks bijeenkomsten in de wintermaanden waar we thuis in woonkamers met zon’n 12-15 mensen bij elkaar kwamen. Elk jaar werd voor die groothuisbezoeken een thema bedacht. En ik weet nog dat we een keer een lied van Huub Oosterhuis uitgezocht hadden waarover we dan bij de groothuisbezoeken in gesprek wilden gaan.

Het werden één voor één de meest taaie gespreksavonden die je je kunt voorstellen. Want de tekst van Oosterhuis riep bij ons allemaal de meest rijke beelden op, maar op het moment dat je daarover praatte merkte je dat die rijke beelden verbrokkelden. In onze taal bleef van de beelden namelijk alleen maar een zwak aftreksel over. En elke keer gingen de mensen met een kater naar huis.

Net als Tomas maakten we van het wonder van de opstanding een paar spijkergaten in de handen van Jezus. We reduceerden de toekomst die gekomen is tot een wond in zijn zij. Het was alsof voor ons verlangen naar ‘ken je mij, weet jij mij beter dan ik?’ de luiken dichtgingen.

Maar de leerlingen en ook Tomas worden uitgezonden. Dat hun kennen niet verder reikt dan hun verstand is geen reden om te mogen blijven hangen in de dood. Nee, we worden uitgezonden om op te staan, ook al kunnen we het niet zien. We worden de toekomst in gestuurd, de toekomst die gekomen is. Ken je mij? Wie ken je dan? Weet jij mij beter dan ik? Dat we mogen opstaan tot degene die hij kent.

 

Ekkehard Muth, 16 april 2023