Lucas 13, 22-30
Jesaja 66, 18-21

 

Pas je wel een beetje op de hemel? Hoe vaak probeer je niet om voor de ander een stukje hemel te zijn. Omdat je erin gelooft dat we bestemd zijn voor de hemel. Omdat je het visioen voor ogen hebt dat onze wereld steeds meer op de hemel zal gaan lijken. – Afgelopen donderdag stonden we samen de kapel van Sancta Maria op te ruimen. Gelovige en niet gelovige mensen, samen staken we de handen uit de mouwen omdat we in Sancta Maria samen op de hemel willen passen, ook al zal niet iedereen dat meteen zo willen noemen.

Pas je wel een beetje op de hemel? Of gebruik je de hemel om elkaar ermee om de oren te slaan? In onze beide lezingen kan je zien dat dat heel dicht bij elkaar kan liggen.

In onze eerste lezing bij Jesaja is de hemel een en al visioen, een groots en weids vergezicht. ons stukje staat aan het eind van een grote verzameling van geschriften die in de loop van 300 jaar ontstaan zijn, en die we plaatsen in de school van Jesaja. En na 66 hoofdstukken geeft Jesaja nog een laatste samenvatting. Voor de laatste keer schildert hij de ultieme droom: Uit alle landen brengt God zijn volken bijeen. Zelfs de volken die zich tot nu toe nog niet bekeerd hebben zullen mee optrekken. Na het grote trauma van de Babylonische ballingschap worden de ballingen bevrijd en teruggebracht, ‘met paarden en wagens, met overhuifde wagens, op muildieren en kamelen.’

‘Zij keren in stoeten’, zingen we in ‘De steppe zal bloeien’.  In stoeten uit alle windstreken keren wij terug naar ‘de heilige berg, naar Jeruzalem’, naar ‘de nieuwe hemel en de nieuwe aarde’, naar het beloofde land van melk en honing, eindelijk naar huis.

Maar na zoveel droom en visioen lijkt het in ons evangelie een heel ander verhaal. Jezus wordt aangesproken: ‘Heer, zijn er maar weinigen die worden gered?’ – blijkbaar is intussen het idee ontstaan dat de hemel iets is voor een select gezelschap van uitverkorenen. En op het eerste gezicht lijkt Jezus nog mee te gaan in dat idee ook. ‘Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen.’

– We weten geloof ik allemaal voor hoeveel ellende dat beeld van de smalle en de brede weg allemaal gezorgd heeft. De weg naar de hemel is smal, stijl en moeizaam, het is afzien, grijs en afzijdig van alle kleur en vreugde van deze wereld. De brede weg leidt weliswaar langs alle geneugten van het leven, maar hij leidt linea recta naar de hel. –

Pas je wel een beetje op de hemel? Of gebruik je de hemel om elkaar ermee om de oren te slaan? Na de brede wegvan de vergezichten van Jesaja lijkt in ons evangelie de weg smal te zijn geworden en is de hemel intussen wel aardig gesloten.

In een poging om zo goed mogelijk op de hemel te passen zijn er intussen zoveel regels en wetten omheen gebouwd dat de deur zo smal is geworden dat er eigenlijk niemand meer doorheen kan komen. – Misschien zelfs Jezus niet, want de schriftgeleerden hebben al lang het gevoel dat Jezus de poort wel heel erg weid open wil zetten. Vandaar de vraag: ‘Heer, zijn er maar weinigen die worden gered?’ Met andere woorden: u houdt zich toch wel aan de regels?

Het is een beetje zoals bij de eucharistie. Om de eucharistie zo goed mogelijk te beschermen, heeft de kerk er intussen zoveel regels omheen gebouwd dat Christus in brood en wijn bijna niet meer naar de mensen kan komen.

Is dat de manier om op de hemel te passen? Jezus wordt boos. ‘Rechtsverkrachters, weg met jullie.’ Voor de bühne roepen jullie weliswaar: ‘we hebben in uw bijzijn gegeten en gedronken en u hebt in onze straten onderricht gegeven’, maar ondertussen doen jullie voor de hemel helemaal niets. In tegendeel, jullie werpen alleen maar meer regels op om de deur dicht te houden.

‘Heer, zijn er maar weinigen die worden gered?’ Nee, kijk maar om je heen. Kijk maar naar de velen die eraan vasthouden dat we bestemd zijn voor de hemel. Kijk maar naar de velen die elkaar bijstaan, naar elkaar omzien. Kijk maar naar de velen die proberen om op de hemel te passen, ook als zij het niet zo zouden noemen. ‘Zij komen in stoeten’. ‘Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen.’ – Laten we zo samen op de hemel passen.

Ekkehard Muth, 14 augustus 2022