Johannes 2, 1-12 Jesaja 62, 1-5
Afgelopen maandag ging het in het nieuws om de bordesscène van het nieuwe kabinet. Tien maanden na de verkiezingen stonden eindelijk de ministers samen met de koning op het bordes.
De bruiloft te Kana is de bordesscène van Jezus. Dit is het begin van zijn werkzame leven. En in één oogopslag laat hij zien waarvoor hij gekomen is, namelijk: de bruiloft tussen God en mensen, zoals Jesaja die in onze eerste lezing beschrijft, moet doorgaan, de wijn mag niet opraken, in tegendeel de wijn wordt steeds beter.
In het Johannesevangelie staat geen kerstverhaal zoals we dat kennen. Geen stal, geen geboorte, geen engelen, herders en koningen. Nee, in hoofdstuk 1 staat ‘het Woord is vlees geworden’, dus God zelf en alle bedoelingen die God met deze wereld heeft, dit alles is vlees geworden, dit alles wordt belichaamd in de mens Jezus. En in hoofdstuk 2 is het allereerste wat Jezus doet dat hij van water wijn maakt.
Twee jaar geleden hadden we ons nog niet kunnen voorstellen dat ook bij ons de wijn zou kunnen opraken. Toen was corona nog een ziekte ver weg in China. In de begintijd konden we nog putten uit onze wijnvoorraden. We klapten voor de zorg, we vierden onze verjaardagen online, we ontdekten dat Nederland net zo mooi is als menig exotisch vakantieoord in Verweggistan ook. Kortom het lukte ons om er nog telkens weer wat van te maken. De wijn was nog lang niet op.
Maar ondertussen is het alsof we alleen nog maar wat stenen vaten met water hebben.
Maria baant zich een weg door al die bruiloftsgasten en gaat naar Jezus: ‘Ze hebben geen wijn meer.’ En Jezus reageert heel kregelig, ‘wat wilt u van me?’ Maar tegen de bedienden zegt Maria: ‘doe maar wat hij jullie zegt.’ Als ze uiteindelijk uit die stenen watervaten scheppen blijkt het overheerlijke wijn te zijn. De ceremoniemeester stelt zelfs vast dat die wijn beter is dan de wijn die de gasten tot nu toe voorgezet hebben gekregen. ‘Iedereen zet zijn gasten eerst de goede wijn voor, en als ze dronken zijn de minder goede’ zegt hij. ‘Maar u hebt de beste wijn tot nu bewaard!’
Misschien laat onze crisis zien dat we het de hele tijd met de minder goede wijn zijn gaan doen. Met mindere wijn die bij de eerste de beste crisis kan opraken. En nu besef ik dat ik makkelijk praten heb. Je zou maar ondernemer zijn met een bedrijf dat al twee jaar zo goed als stil ligt. Dan zit je net als Jezus niet bepaald te wachten op dit soort predikers. Maar net als Maria wil ik het toch maar even aan de orde stellen: ‘Ze hebben geen wijn meer’.
Levensbeschouwelijk gezien hebben we geen wijn meer. De wijn van de-economie-doet-het-wel is op, de wijn van ik-moet-nu-meteen-kunnen-genieten is op, de wijn van we-hebben-het-in-de-hand-en-gaan-het-regelen is op. Die mindere wijn is bij de eerste de beste crisis opgeraakt. – Maar sturen we de bruiloftsgasten dan maar naar huis? Of lukt het ons wellicht om verder te kijken. Lukt het ons om te zien dat het water wijn kan worden? Durven we te geloven dat we zicht hebben op wijn die zelfs beter is dan de wijn die ons tot nu toe werd voorgezet?
Het gaat er niet om dat we nu naïef op een wonder gaan wachten. Maar het gaat erom dat je misschien beter kunt volhouden omdat de beste wijn nog moet komen.
En waar blijft die wijn nou? – Dat wist Maria ook niet. En dat wist de ceremoniemeester ook niet. Maar voor dat ze de bruiloftsgasten wegstuurden, hebben ze toch maar volgehouden. Ze hebben de vaten met water gevuld en de knechten zijn met het water naar de ceremoniemeester gegaan. – En wij, wij zullen ook nog moeten volhouden met alleen maar water.
Maar daar middenin vindt de bordesscène van Jezus plaats. De bruiloft te Kana gaat door, en daarmee natuurlijk ook de bruiloft tussen God en mensen. Dit is waartoe wij bestemd zijn. Dan mag in onze stenen vaten misschien alleen maar water zitten, maar ruikt het niet al een beetje naar wijn? Dan hebben we alleen maar water, maar ergens lukt het ons toch om alvast de wijn te proeven die het water nog moet worden. Laten we volhouden, laten we gaan voor de beste wijn.
Ekkehard Muth, 16 januari 2022