Marcus 12, 28-34
Deuteronomium 6, 2-6
Vandaag herdenken we dat de augustijn Maarten Luther in 1517 zijn 95 stellingen aan de deur van de kerk in Wittenberg gespijkerd heeft. Tegenwoordig heeft de Schlosskirche in Wittenberg een bronzen deur met de stellingen erop, maar zo is het toen waarschijnlijk niet gegaan. Luther zal wel een affiche opgehangen hebben met de aankondiging dat zijn stellingen gepubliceerd zijn en dat hij iedereen uitnodigt om daarover in gesprek te gaan.
Achteraf wordt dit als het begin van de reformatie gezien, vandaar dat we op 31 oktober hervormingsdag houden. Maar de reformatie was al veel langer aan de gang. Al veel eerder kwamen gevoelens op van onvrede over de starre regels van de kerk. Sowieso begonnen de mensen mondiger te worden en er groeide het besef dat je ook als individu ertoe deed en dat je je niet meer zomaar door vorsten, priesters en schriftgeleerden hoefde te laten sturen.
Wat we achteraf als reformatie zien, was eigenlijk al lang met vele kleine persoonlijke privé-reformaties begonnen. De mensen waren aan het veranderen en de tijden waren aan het veranderen, maar de kerk was in haar eigen regels verstard. En dan moet je niet bij de augustijnen zijn. Die starre kerk ging steeds meer wringen met het ‘trek steeds verder’ van Augustinus. En dat de kerk hardvochtig alsmaar nog meer regels opstelde om het eigen bastion te behouden kwam in schril contrast te staan met de Regel van de Liefde van Augustinus.
De 95 stellingen van Luther zijn dan ook niet veel meer dan een vertaling van de Regel van Augustinus. Die wordt ook ‘regel van de liefde’ genoemd omdat het niet een regel is waaraan mensen zich moeten onderwerpen, maar omdat die regel juist rekening houdt met de mens. Heb je twee dekens nodig omdat je met de zilveren lepel in de mond geboren bent en niet gewend bent aan kou, dan krijg je twee dekens. En als je met één deken toe kunt, wees dan blij dat je geen groter beroep hoeft te doen op de gemeenschap.
Maar het is vooral een regel van de liefde vanwege de misschien wel belangrijkste zin, namelijk: ‘eer in elkaar God, want ieder van u is zijn tempel geworden.’
Daar is het weer: het ontwaken van het besef wat toen begon te broeien dat je ook als individu belangrijk bent. Want ook al ben je voor een dubbeltje geboren, ben je toch zijn tempel. En naast het ontwaken van het individu is er ook tegelijkertijd het ontwaken van gemeenschappelijkheid, want ook de ander is zijn tempel geworden.
Zo eenvoudig is het. En wat zou het toch mooi zijn als de kerk weer naar deze eenvoud terug zou keren, moet Luther gedacht hebben. Dus weg met de hardvochtige wetten en regels, laten we terugkeren naar een regel van de liefde.
Een van de schriftgeleerden komt bij Jezus en vraagt: ‘Wat is van alle geboden het belangrijkste gebod?’ En Jezus begint met de joodse geloofsbelijdenis: ‘Luister Israël, de Heer onze God is één.’ Daarmee herinnert Jezus aan een eerdere reformatie binnen het jodendom. Toen de stammen van Israël steeds meer naar elkaar toe groeiden en uiteindelijk één volk vormden, ontdekten ze dat zij allemaal dezelfde god vereerden, ook had die in elke stam wellicht een andere naam. Het leek eerst een beetje op Halloween, met allerlei geesten en goden, het leek erop dat elke stam een eigen god op na hield, maar al die goden bleken uiteindelijk één en dezelfde god te zijn. ‘De Heer, onze God is één’.
Maar na zoveel theologie gaat Jezus meteen verder: ‘heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.’ Op die manier word je één met God – Augustinus zegt, op die manier word je zijn tempel. – Maar voor dat je naast je schoenen gaat lopen is het belangrijkste gebod: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ – Zo eenvoudig is het.
Die schriftgeleerde was gepokt en gemazeld in alle regels. Hij wist precies wanneer er welke offers gebracht moesten worden, zijn leven lang had hij samen met zijn collega’s de schrift keer op keer doorgespit, geen woord wat hij niet op z’n duimpje kende. En hij had met de woorden gedaan wat in onze eerste lezing staat: ‘prent ze in het hart van je verstand.’ En om het allemaal waar te maken en om het allemaal te waarborgen had hij meegebouwd aan het inmiddels veel te grote en te zware gebouw van theologie, wetten en regels. – Maar nu vallen hem de schellen van de ogen. ‘Heb uw naaste lief als uzelf,’ meer is er niet nodig, zo eenvoudig is het.
De schriftgeleerde ondergaat een kleine reformatie: weg met alles wat we aan wetten en bepalingen inmiddels opgebouwd hebben, weg met alle regels, en weer terug naar de regel van de liefde. ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’
Zo’n kleine reformatie, net als bij de schriftgeleerde, zeg maar z’on privé-reformatie, misschien is dat wel het beste wat we met deze hervormingsdag kunnen doen. Niet terugdenken aan de hervormingen die alleen maar weer nog meer kerken met nog meer regels en nog meer organisatie voortgebracht hebben. Niet de woorden in brons gegoten op een zware kerkdeur, maar ‘prent ze in het hart van je verstand, die woorden’. En ‘heb uw naaste lief als uzelf.’
Ekkehard Muth, 31-10-2021