Marcus 12, 28-34aSint Maarten

We hebben een warme mantel om ons heen nodig. Daar sta je dan, net als de bedelaar in het verhaal van Sint Maarten, in de kou. Je hebt  je eigen zorgen en je verlangt naar een warme mantel om je schouders.

Of je ziet er tegenop dat jouw kerkgemeenschap opnieuw verhuist. Hoe moet ik er komen, gaat het me lukken om me er net zo thuis te voelen als hier, alweer een verandering – het voelt alsof de warme mantel van je schouders glijdt, en nu sta je in de tocht.

Maar ook als geloofsgemeenschap hebben we een warme mantel nodig. Toen we uit de Boskapel vertrokken kregen we het koud, zelfs ook letterlijk. En hier in De Goede Herder konden we ons weer opwarmen. Maar ook deze warme mantel wordt door de verkoop en de sloop weer van onze schouders getrokken.

En nu is de geloofsgemeenschap van de Stadskerk / Oecumenisch Citypastoraat, met wie we al lang zoveel verwantschap voelen, weer op ons pad gekomen. En ze snijden letterlijk hun mantel in twee stukken. Want met z’n tweeën zal het ons veel beter lukken dat de mensen in de Stevenskerk als cultureel hart van de stad ook spiritueel een warme mantel vinden.

Plekken waar je een warme mantel vindt zijn meer nodig dan ooit. Jongeren raken overspannen omdat zij hun identiteit spiegelen aan de gelikte profielen op Instagram en Tik-tok en niet aan het idee dat zij door God gewild zijn. Verleden week hebben we nog Allerzielen gevierd omdat we geloven dat ons leven met de dood niet ophoudt. Maar veel mensen raken uitgeput omdat zij niet meer zien dat ons bestaan wellicht groter is dan dit aardse leven hier. En dan moet je alles uit dit leven halen. Met de nodige stress als gevolg.

Dat we elkaar niet meer kunnen zien als door God gewild en als wezens die samen deelhebben aan wat ons leven hier overstijgt, misschien is dat de diepere oorzaak voor de alsmaar grotere verdeeldheid. Dat we niet meer de mantel om ons heen voelen van wat groter is dan ons eigen individueel bestaan, je zou ook kunnen zeggen: dat we niet meer de mantel van het geloof – in welke godsdienst dan ook – om ons heen voelen, daardoor staan we letterlijk en figuurlijk in de kou.

En dan zoek je het bij sterke mannen. Het zijn bijna altijd mannen. Je zoekt het bij hen die het hardst kunnen roepen en die de meest eenvoudige oplossingen bieden. En daarvoor zijn mensen bereid om hun vrijheid op te offeren, en ze zijn ook bereid om vreemdelingen, en überhaupt ‘de anderen’ niet meer als door God gewild te zien, laat staan als tochtgenoten naar een nieuwe wereld. In Rusland en China, in het Midden-Oosten, en nu ook in de Verenigde Staten, waait een steeds koudere wind. We hebben een warme mantel nodig. En we hebben nodig dat we de mantel met elkaar delen. De schriftgeleerde in ons evangelie voelt de warmte die Jezus verkondigt. Stiekem komt hij dichterbij en vraagt hem: hoe kunnen we het toch een beetje warmer krijgen?

En Jezus antwoordt met de eerste zin uit de joodse geloofsbelijdenis: ‘Luister, Israël! De Heer, onze God is de enige Heer.’ Als ik dat vertaal naar onze geseculariseerde samenleving, dan zegt hij: ‘Geloof!’, geloof iets, het hoeft niet christelijk te zijn, maar probeer te zien dat je leven ingebed is in een kader wat jouzelf overstijgt.

En het andere antwoord is: ‘heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.’ … ‘En heb uw naaste lief als uzelf.’ Zie de ander dus niet als vreemdeling of als ‘de ander’, maar besef dat die net als jij op zoek is naar een wereld vol warmte; met heel zijn hart, meet heel zijn ziel en met heel zijn verstand. Trek bij de ander dus niet de mantel weg, maar besef dat jullie schuilen onder dezelfde mantel.

We hebben een warme mantel nodig. Moge God zijn mantel van het geloof met ons delen. En laten we net als de heilige Martinus de mantel met elkaar delen. Laten we ons geloof en ons verlangen met elkaar delen, en laten we samen met elkaar optrekken, ook moeten we daarvoor even door de kou naar een ander gebouw. Maar ook onze samenleving heeft een warme mantel nodig. Zij heeft geloofsgemeenschappen nodig die de warmte uitstralen van een leven wat net als de mantel van de heilige Martinus groter is dan alleen dit aardse bestaan. Mogen we zo’n geloofsgemeenschap zijn, dat we de mantel van ons geloof delen, dat we de mantel van ons verlangen delen. En misschien betekent dat ook dat we die heerlijk warme mantel ook weleens doormidden moeten snijden. Maar dan krijgen we het allemaal warm.

Ekkehard Muth, 10 november 2024