Matth. 4, 12-23, Jesaja 8, 23b -9,3
Het is een pastoraal tafereel: Jezus, wandelend langs het meer van Galilea. Een paar mannen aan de oever, zij maken hun netten schoon. Enkelen op het meer aan het vissen. Een idyllisch schouwspel, vredig, rustig. Even rustig zegt Jezus: “Kom en volg mij”. En onmiddellijk laten die mannen hun werk in de steek en gaan mee. Zonder omzien, zonder uitleg te geven aan hun vader en de dagloners, zonder overleg thuis.
Het lijkt zo gemakkelijk die roeping van de leerlingen. Helemaal niet in de lijn van andere roepingsverhalen die we uit de bijbel kennen. Denk aan de schrik van Saul in de donkere nacht, de angst van Jona in de buik van de vis. Ik zie de aarzeling en de twijfel van Mozes als hij naar de farao moet gaan, zijn stotteren als uitvlucht om maar aan zijn opdracht te ontkomen. Ik ken maar al te goed mijn eigen onzekerheid als ik voor een belangrijke opdracht sta. Is Jezus volgen dan zo’n aantrekkelijke vraag dat je er direct alles voor in de steek laat? Of zijn deze vissers verblind door zijn charisma?
Er moet hier meer aan de hand geweest zijn. Het waren vissers en in het geboorteverhaal waren het herders, die de eersten waren die geroepen werden. In beide verhalen zijn het eenvoudige mensen, die niet konden terugvallen op een zeker bestaan. Dat kan toch niet toevallig zijn. Wie niet veel heeft , heeft veel te verwachten. Het optreden van Jezus heeft in hen vele verwachtingen opgeroepen. “het volk dat in duisternis ronddoolt, ziet een schitterend licht”. Zij die in het donker wonen, worden door een helder licht beschenen. Jezus verhuist van Nazareth naar Kafarnaum aan het meer van Galilea. In de tijd van Jesaja was Kafarnaum bezet gebied. Woorden als: duisternis, stok, zweep, juk, verwijzen naar die periode van ellende. Jesaja geeft het gebroken volk hoop met zijn visioen. Deze teksten waren maar al te goed bekend bij eenvoudige mensen als vissers en herders. Misschien wel juist bij hen. En juist op deze plek noemt Jezus die nieuwe tijd waarover Jesaja: Het koninkrijk van God of in de taal van Mattheus: het koninkrijk der hemelen. En dat is nu nabij.